Het lijkt wel alsof de Nederlandse hoofdontwerper van Renault, Laurens van den Acker, hoogstpersoonlijk de naam heeft bedacht. Zoé klinkt in het Nederlands grappig genoeg als een kreet van verbazing. En dat is niet geheel onterecht. Qua uiterlijk past de Zoé geheel in de huidige vormtaal van Renault en is hierdoor als een echte Renault herkenbaar. Is hij echter ook qua rijeigenschappen een volwaardig familielid?
Tijdens de Autorai 2011 toonde Renault al diverse elektrische auto´s waaronder de Twizy, een grappig tweezittertje voor in de stad, de volledig elektrische variant van de Kangoo en de Fluence, een gezinsauto die moet concurreren met de Opel Ampera. Met de lancering van de Zoé heeft Renault nu ook een elektrische auto in het segment van zusje Clio. Deze jongste Renault-telg moet de concurrentie aangaan met de Nissan Leaf.
De auto is van meet af aan als elektrische auto ontworpen en is dus geen verbouwde Clio. Omdat een laag zwaartepunt essentieel is voor goede rijeigenschappen, betekent dat dat de accu´s onder de stoelen geplaatst moeten kunnen worden. Dat hebben ze bij Renault voor elkaar gekregen zonder hiervoor concessies te hoeven doen aan de vormgeving; de auto is en blijft een vlotte en eigentijdse verschijning.
Qua vermogen doet de Zoé met zijn 88 pk nauwelijks onder voor de 1,5 liter en 90 pk sterke dieselvariant van de Clio, al moet hij met dit vermogen wel meer gewicht van zijn plaats zien te krijgen. De auto komt desondanks goed mee in het verkeer al dwingt hij met een topsnelheid van 150 km/u. niet bepaald ontzag af. Sterk punt zijn echter zijn verrassend goede rijeigenschappen. Daar waar de Fluence nogal last heeft van plotselinge gewichtsverplaatsingen, vertoont de Zoé een verrassend stabiel weggedrag.